Daar sta ik, op de begrafenis van mijn oma. Een paar maanden geleden nog zat ze op de eerste rij bij ons huwelijk, glunderend van trots. ‘Will the circle be unbroken’ stond er als thema op onze uitnodiging, en zongen mijn man en ik samen met de bluegrass band. En nu, juist in de periode dat ik voorzichtig onderzoek of ik inderdaad de cirkel voort wil zetten en nieuw leven zou willen verwelkomen, neem ik afscheid van een dierbaar iemand. Mijn oma’s zes kinderen, acht kleinkinderen en drie achterkleinkinderen hebben zich in een kring om haar kist verzameld.
Nog geen half uur geleden heb ik een verhaal over haar verteld, of beter gezegd doorgegeven. Een paar jaar eerder had ik haar namelijk geïnterviewd voor een theaterproject. De opdracht was om persoonlijke verhalen op te halen van nog levende familieleden die de Tweede Wereldoorlog hadden meegemaakt. Daar had ik mijn oma – best een gezellige prater – nog nooit over horen vertellen. Naast een enorme nieuwsgierigheid voelde ik ook ongemak om daar zomaar ineens naar te vragen.Wat als ze er helemaal niet over zou willen praten?
Op de verjaardag van mijn broer, in het bekende kringetje met taart, zet ik me over de angst heen om haar hiermee te bezwaren en vertel haar over het project. “Och kind,” zegt ze, “dat is toch al zo lang geleden…” Even geef ik het op, maar dan begint ze alsnog te vertellen. En ze houdt niet meer op. En ik hang aan haar lippen. Om ieder detail van haar ervaringen in me op te zuigen, volledig onder de indruk.
Ze vertelt me bijvoorbeeld hoe ze ternauwernood aan een bomontploffing bij een bakkerij was ontkomen. Een zwerver had een pakketje gestolen uit een Duitse patrouillewagen, in de veronderstelling dat het iets te eten was. Hij stapt een overvolle Amsterdamse bakkerij binnen, waar ook mijn 17-jarige oma staat te wachten om een grijzig goedje te bestellen dat in die tijd doorgaat voor brood. De bakkersvrouw kent de zwerver, hij komt wel vaker bedelen: “Ga nog maar even buiten staan, het is nogal druk.” Hij vertrekt en net als hij over de drempel is, schrikt mijn oma op van een enorme knal. Het pakketje bleek een handgranaat. Van de zwerver was niets over. Mijn oma zegt er niet aan te moeten denken hoeveel erger het had kunnen zijn als de bakkersvrouw hem binnen had laten wachten. Die overvolle bakkerij… Ze huivert. “Ik ging toen als een speer naar huis, want altijd als er iets gebeurde, deden de Duitsers daarna huiszoekingen. Mijn vader had verzetskranten. En als ze die zouden vinden…”
Eenmaal thuis op de Spiegelgracht heeft mijn oma die kranten door de wc staan proppen. Haar vader was toch loodgieter (onder andere voor het Paleis op de Dam), dus die zou de wc later wel weer in orde maken.
Er is nog iets waarvan mijn oma weet dat ze het foute boel is als de Duitsers het in handen krijgen. Ze houdt het in haar handen, boven de toiletpot. In tweestrijd. Het is een soort plakboekje, met blauwe kartonnen kaft, en daarin prenten die verzetsdaden weerspiegelen. Foto’s van leden van het Koninklijk Huis, krantenberichten, advertenties waarin staat dat ‘Nieuwe Soorten Boterkoekjes (NSB…) uit het assortiment worden geweerd’. Foto’s van het anjers leggen op het Emmaplein op de verjaardag van Prins Bernhard, als stil protest. Geheime boodschappen die mensen elkaar doorgaven om de moed erin te houden. Klandestien gekocht door mijn oma waarbij dubbelen geruild werden met vriendinnen. Als je ze nu bekijkt onschuldige poëzieplaatjes van baby Beatrix in haar doopjurk, maar in die tijd zwaar belastend materiaal dat je de Duitse overheersing tegenwerkte en dus de kop kon kosten. Mijn oma weet dat het meest verstandige zou zijn om het in stukken te scheuren en door te spoelen. Maar nee. Dit weigert ze los te laten. Dit is haar houvast.
“Waarom nam u dat risico, oma?” vraag ik haar terwijl de gevulde eieren van mijn vader rondgaan. “Als je dat kwijt was, dan had je niks meer. Ze hadden alles al. Je radio, je fiets, je vrijheid. Zo had je toch nog…iets.”
Mijn oma heeft het boekje later aan mij gegeven en ik heb het nog altijd in mijn kast staan. Het herinnert mij eraan om nooit de angst van de vrijheid te laten winnen. Om vast te houden aan wat voor mij belangrijk is, ook al brengt dat risico’s met zich mee.
Als ik mijn oma vraag hoe zij de bevrijding had ervaren, wellen er tranen op in haar ogen. Dat was een van de mooiste momenten in haar leven, zegt ze. “Dat je eindelijk weer vrij was. Dat je wist dat je niet bang meer hoefde te zijn.” Op dat moment begrijp ik wat ware vrijheid betekent: een einde aan de angst.
Het is die boodschap, die levensles die ze mij meegaf, deze wijsheid van haar, die ik wilde doorgeven. Dat deed ik in de theatersolo, die ik een aantal keren rond 4/5 mei heb opgevoerd. Toen ze overleed, leek mij niet meer dan nodig om ‘m ook te delen met eenieder die haar had gekend.
De dood van mijn oma valt voor mij in een periode waarin ik veel nadenk over nieuw leven. Ik heb altijd gedacht geen kinderen te willen, maar omdat mijn man en liefde van mijn leven wel een vurige kinderwens heeft, ben ik voorzichtig op onderzoek uitgegaan waar die gedachte op gebaseerd is. Op vrijheid, of op angst?
Waarom ben ik zo bang voor iets dat voor anderen zo vanzelfsprekend is (of lijkt)? Heb ik me bang laten maken? Terecht of onterecht? En zo ja, wie is dan de vijand? Als ik alle angsten opspoor en buiten beschouwing laat, wat is het dan wat voor mij oprecht belangrijk is om me aan vast te klampen? Mijn eigen leven? In vrijheid? En is dat dan met of zonder kinderen? Als het me al zou zijn gegeven… Want die angst is er ook, dat ik nu denk een keuze te hebben, maar stel dat ik besluit het te willen en het lukt niet, wat dan?
Vlak nadat ik de oorlogsverhalen van mijn oma heb gedeeld op haar begrafenis, in een volle zaal van haar kinderen, kleinkinderen, vrienden van nu en vroeger (en waarvan een heel aantal deze verhalen nog niet kenden), valt mij de gedachte in: dit is toch wat het leven zin geeft, het delen van het leven en ervaringen. Dat kan toch voor mij genoeg zijn, het doorgeven van verhalen?
Maar op het moment dat ik daar sta bij haar kist, tussen haar kinderen, als één van haar acht kleinkinderen, de meesten met een betraand gezicht, besef ik iets belangrijks. Als ik besluit geen kinderen te nemen, dan stopt mijn lijn. Dan zal bij mijn eigen begrafenis dit beeld van nabestaanden rond mijn kist ontbreken.
Tot dan toe zag ik onbewust het krijgen van kinderen als een heel actieve beslissing, één die je moedwillig maakt en waar je actie voor moet ondernemen, waar als het niet krijgen van kinderen mij voorkwam als iets passiefs, iets dat vanzelf zou gebeuren als je verder geen actie ondernam. Maar ineens voelt het stoppen van die lijn als een zeer actieve daad, een moedwillige keuze. En dan valt mij geen gedachte in, maar een sterk gevoel: een drang om niet alleen verhalen, maar om het leven zelf door te geven.
There are loved ones in the glory, Whose dear forms you often miss; When you close your earthly story, Will you join them in their bliss?
- Refrain: Will the circle be unbroken By and by, by and by?— In a better home awaiting In the sky, in the sky.
(…)
One by one their seats were emptied, One by one they went away; Here the circle has been broken— Will it be complete one day?
From: Will the circle be unbroken (1907)
Ada R. Habershon
0 reacties