
Waarom ik iedere moeder haar eigen altaar gun
Waarom ik iedere vrouw een eigen altaar gun.
Heb jij thuis een plek die helemaal voor jou is?
Waar jouw spullen liggen en waar jij je terug kunt trekken en je op te laden?
Om de dingen te doen die je puur doet omdat ze belangrijk zijn voor jou?
Een altaar is een prachtige manier om daar vorm aan te geven.
Een altaar is een gewijde plek. Een tafel, kastje, schaal of kleed (of zoals mijn vriendin Camile altijd zegt: ‘desnoods één plank in een kast’) met daarop de dingen die heilig zijn voor jou. Met heilig bedoel ik: voorwerpen, afbeeldingen, foto’s etc., die jou herinneren aan wat er echt toe doet in jouw leven. Waar wil jij jouw leven aan wijden? Het woord ‘heilig’ wordt in verband gebracht met ‘heelheid’, dus je kunt je altaar ook vullen met dingen die jouw herinneren aan je heelheid. De magische lijm die jou heelt als je je gebroken voelt. Je kunt het ook zien als symbolen voor die krachten die jij graag in je leven toe wil laten. Of dat nu de energie van vuur, water of lucht is, de aanwezigheid van een engel, Moeder Aarde, een totemdier, of Geduld, Vergeving, Eigenwaarde, Liefde, Inspiratie of wat dan ook.
Naast een verzamelplaats voor heilige voorwerpen, is een altaar een plek om je terug te trekken en heilig werk te doen. Of dat voor jou nu mediteren, schrijven, bidden, drummen, dansen, huilen, masturberen, zingen, chanten, kleien of schilderen is;
wat jou je weer heel laat voelen en je weer oplaadt: dát is jouw heilige werk.
Je altaar nodigt je uit om terugkerende of spontane rituelen uit te voeren: bewuste handelingen die voor jou betekenis hebben. Of je nu intenties schrijft bij de Nieuwe Maan en die briefjes op je altaar plakt, met je favoriete olie of crème je handen masseert, een intuïtieve familieopstelling doet of simpelweg een kaars brandt voor iets of iemand; door dit jouw rituelen consequent bij je altaar uit te voeren, laad je deze plek op met energie, intentie en herinnering.
Zo kan jouw altaar een anker worden, dat jou na een tijdje opladen al tot rust of in een bepaalde stemming weet te brengen door er alleen maar naar te kijken of er even bij te gaan zitten. Altaren die lange tijd zijn opgeladen met spiritueel werk, kunnen dit effect ook op anderen hebben. Eer je altaar, door er bijvoorbeeld verse bloemen op te leggen, dingen die je vindt in de natuur, of een vers schaaltje water, een nieuwe kaars. Verplaats en vervang voorwerpen om je altaar aan te laten sluiten bij wat er nú belangrijk voor je is. Maak je altaar schoon, fysiek met een doekje en/of energetisch met salie. Door je altaar te eren, eer je wat echt belangrijk voor je is en eer je dus ook jezelf.
Uiteindelijk is je altaar een visuele reminder dat jij ertoe doet. Een aantrekkingspunt en om je regelmatig terug te trekken om je te herinneren aan wat er werkelijk toe doet en om jouw heilige werk te doen. Dit helpt je om steeds dieper en gemakkelijker in contact te komen met jouw innerlijke waarheid & wijsheid.
Waarom ik iedere moeder een eigen altaar gun
Mijn dochter weet dat mijn altaar heilig is.
En ook al ontging de betekenis van het woord haar, toen ze als tweejarige net groot genoeg was om bij mijn altaartafel te kunnen; de mysterieuze klank ervan en de ernst waarmee ik het uitsprak, boezemde haar wel respect en ontzag in. In die zin voelde ze de betekenis van het woord juist perfect aan! Lou was in het bijzonder fan van mijn totemdier van het noorden: een slakje gemaakt van klei, met een écht slakkenhuisje op zijn rug. Toen ze hem voor het eerst oppakte, zei ik nog tegen mezelf: ‘Ach doe niet zo moeilijk, Monique, laat haar toch met dat slakje spelen als ze ‘m zo leuk vindt – als ie stuk gaat maak je toch gewoon een nieuwe?’
Maar dit was niet innerlijk waar voor mij. Hoe ik het ook probeerde te relativeren, in mijn lijf voelde ik een ferme weerstand, iedere keer dat zij het kleine slakje oppakte. In alle eerlijkheid zou ik het echt heel erg vinden als hij stuk zou vallen. Niet alleen om de liefde waarmee ik ‘m had gemaakt, maar ook om waar deze slak voor mij voor stond en wat hij me in een trancereis had geleerd: om de dingen op mijn eigen tempo te doen, met oog voor detail en me te realiseren dat zodra ik een bepaalde kant op was vertrokken, we ons al in die windrichting begaven en er dus geen enkele haast was, omdat we ons al in onze bestemming bevonden. Naast deze symbolische betekenis, ging het nog verder: dit ging ook over mijn recht om te zeggen: ‘Dit is van mij.’ ‘Dit is van mij en het is belangrijk voor me. Ik heb het recht om te bepalen wie hier aankomt en wanneer, op welke voorwaarden, of helemaal niet.’ En dus legde ik haar (en mezelf) uit dat dit een heilig slakje was. ‘Heilig betekent: iets dat belangrijk is voor mij, dat ik graag heel wil houden en waar anderen niet aan mogen komen zonder mijn toestemming. Ik bepaal of je eraan mag komen, wanneer en hoe lang. En daar ga ik niet over in discussie.’
Zo leren mijn dochter en ik samen, via mijn altaar, dat een vrouw, een moeder, het recht heeft om dingen voor zichzelf te hebben. Om te mogen beschermen wat belangrijk, wat heilig is voor haar is. En de dingen te doen die alleen voor haarzelf belangrijk zijn. En dat zij bepaalt welke dingen dat zijn. Al is het een zelfgemaakte slak van klei. Dat is meteen haar voorbeeld voor hoe zij zichzelf mag respecteren als ze later zelf moeder wordt. Het leert haar dat een vrouw het recht heeft haar grenzen aan te geven en dat die niet onderhandelbaar zijn.
Op een ander moment heb ik haar uitgelegd dat haar vagina heilig is. Dat haar hele lichaam heilig is. En dat zij dus mag bepalen wie eraan komt, wanneer en hoe lang, of helemaal niet. Dat zij de grenzen bepaalt en dat die niet onderhandelbaar zijn.
Waarom ik ieder kind een moeder met een eigen altaar gun
Dr. Brené Brown zegt: “Kinderen leren grenzen stellen door hoe ze zien dat jij je eigen grenzen bewaakt.” Als je toegeeft, geef je je kinderen het voorbeeld dat het okay is om onder druk te bezwijken en je grenzen bij te stellen. Ze geeft daarbij dit voorbeeld: “ Stel dat mijn dochter Ellen aandringt en zegt ‘Maar ík wil het wel, ik wil het zooo graag!’ en ik ga overstag. Tien jaar verder. Ze is zestien jaar en zit op de achterbank van een auto, samen met een jongen met wie ze op date is. En hij dringt aan en zegt ‘Maar ík wil het wel, ik wil het zooo graag.’ Dan heb ik haar voorgeleefd dat het okay is om toe te geven op het moment het lastig is om ‘nee’ te zeggen.”
Als Lou tóch mijn slakje pakt, met haar welbekende, superschattige ‘ik weet dat het niet mag maar ik wil het zo graag’ – lachje, dan lach ik even liefdevol terug en meestal is mijn geopende hand met betekenisvolle blik en de tekst ‘dat is mijn heilige slakje’ genoeg voor haar om het slakje terug te geven, hoe jammer ze dat ook vindt. Als ze ‘m stevig vasthoudt of er zelfs mee wegrent, pak ik het slakje af en spreek haar streng toe. ‘Ik begrijp hoe lief je het slakje vindt. Maar het is mijn slakje en ik bepaal of je ‘m vast mag houden. Ja, daar mag je teleurgesteld over zijn.’ Uiteindelijk zijn we samen een slakkenhuisje gaan zoeken in de tuin en hebben we daar een slakje speciaal voor haar van gemaakt. Dit is haar heilige slakje en zij mag bepalen wie hem vasthoudt, wanneer en hoe lang. Heerlijk vindt ze dat: ‘Ik bepaal over mijn slakje.’
Als ze gedachteloos aan mijn lijf zit te friemelen en ik zeg ‘stop’ en ze stopt niet, vraag ik of ze me heeft gehoord. Gaat ze dan nog door, dan word ik boos. Ik heb me daar een tijdlang schuldig over gevoeld, dat boos worden. Tot ik me, mede dankzij het voorbeeld van Brené Brown met haar dochter, realiseerde dat dit precies het voorbeeld is dat ik Lou mee wil geven: als iemand aan haar lijf wil zitten en niet luistert naar haar ‘stop’, hoop ik van harte dat ze boos wordt. En ja, dan hoop ik ook dat als hij of zij dan doorgaat, dat ze die persoon dan wegduwt. En dus duw ik mijn dochter (uiteraard door het verschil in kracht niet harder dan nodig) weg als zij over mijn grenzen gaat. Dat is geen straf, maar een consequentie van over grenzen gaan.
Als ze vervolgens schrikt of gaat huilen door mijn boze stem of handelen, dan ben ik meteen weer haar veilige ruimte, waarin ze deze gevoelens mag uiten. ‘Ik begrijp dat je verdrietig/boos/bang wordt als mama je wegduwt. Dat is okay. Het is niet okay om aan mijn lijf te komen als ik ‘stop’ zeg. Omdat je toch doorging, heb ik je weggeduwd.’ Daarna geef ik haar liefdevolle aandacht en vertel haar dat ze bij mij mag leren en fouten mag maken en dat ik nog evenveel van haar houd. Zo klein als ze is, is dit voor haar verre van verwarrend, het is juist glashelder:
Wees als een leeuwin, die, getergd door één van haar welpjes die maar in haar oor blijft bijten, een zachte knauw teruggeeft. Waarna ze het welpje liefdevol begint te likken, waarmee ze zegt:
‘Wat je deed was niet okay én ik hou onvoorwaardelijk van je.’
Het hebben van een eigen altaar gaat zoveel verder dan een tafel met mooie spulletjes. Het hebben van een eigen altaar met dingen die heilig zijn voor jou en waar jij jouw heilige werk verricht, is een geweldige metafoor én oefenterrein voor het eren, serieus nemen, verzorgen en beschermen van wat belangrijk is voor jou.