Als ik terug kon gaan in de tijd, naar zo’n drie jaar geleden, om mezelf te vertellen dat ik zwangerschapscoach en doula zou worden, had ik de huidige mij waarschijnlijk voor gek verklaard. Ik was toen net getrouwd, maar kinderen krijgen? Ik moest er niet aan denken! Bevallen, daar dacht ik maar liever helemaal niet aan. Dus doula? Nee. Ik had het waarschijnlijk nog eerder geloofd als ik mezelf had verteld dat ik me zou laten omscholen tot betonvlechter.
De zomer voor het droomhuwelijk van mijn man en mij in bluegrass-stijl, hadden we ter inspiratie een muziekreis naar Amerika gemaakt. Ik herinner me nog goed het gesprek dat hij (toen nog verloofde) en ik hadden op een bankje in een park in New Orleans. Ik herinner me de tranen, van hem en van mij. We bespraken ons meest beladen onderwerp: kinderen. Hij wilde heel graag. Ik niet. Waarschijnlijk. Ik herinner me ook nog heel goed het gevoel dat ik had, toen ik mezelf eindelijk over die metershoge drempel durfde te zetten om dé vraag te stellen: ‘Als ik uiteindelijk echt niet wil, blijf je dan bij me?’ ‘Ja’, kwam er zonder één moment van twijfel terug. Gevolgd door zijn tranen. ‘Ik wil heel graag kinderen. Maar wel alleen met jou.” Het was een diep gekoesterde wens, maar zijn liefde voor mij was sterker. Het waren zijn moed en onvoorwaardelijkheid die me diep roerden. Gevolgd door mijn tranen. Juist daar, op dat bankje in het park in New Orleans, juist toen ik de vrijbrief kreeg om mijn keuze te maken zonder het risico hem kwijt te raken, werd het eerste zaadje van vertrouwen geplant, om dit avontuur wél samen aan te gaan. En dat wij dat aan zouden kunnen.
Een avontuur is het zeker, het krijgen van kinderen, kan ik nu – 3 jaar later – uit eigen ervaring spreken. Of alles nu ‘volgens het boekje’ gaat en je na een paar maanden proberen met een positieve zwangerschapstest in handen staat en 9 maanden en een vlotte bevalling verder met een gezonde baby; of dat je een bumpy ride hebt, met IVF, miskramen, complicaties, een zware bevalling, geen roze maar grijze wolk; of iets daar tussenin (zoals wij), het is hoe dan ook één van de grootste veranderingen die je ooit in je leven meemaakt. Avonturen zijn interessant, maar ook spannend en eng.
En dat herinner ik me ook van dat bankje in dat park in New Orleans: de angst.
De angst voor die verandering, de angst dat het mooie dat wij met z’n tweeën hadden door tussenkomst van een derde verloren zou gaan, angst dat ik niet van mijn kind zou kunnen houden en geen talent voor het moederschap zou hebben, angst dat ik mijn eigen verleden nog niet voldoende had opgeruimd en onbewust allerlei onverwerkte trauma’s op mijn kind zou overdragen, en natuurlijk ook alvast angst om dan ook nog te moeten bevallen.
Het was zelfs een geruststellende gedachte dat ik het volledige veto had om mezelf dit alles te besparen. Het gaf me een gevoel van controle. En dat was prettig. Dus waarom zou ik?
Maar tegenover me zat de liefde van mijn leven, die kapot ging bij het idee dat hij nooit vader zou worden. Ik was het op z’n minst aan hem verplicht om – en natuurlijk ook aan mezelf – om die angsten te onderzoeken.
Ik had namelijk al veel eerder in mijn leven mezelf de plechtige belofte gedaan me nooit te laten leiden door angst. ‘Don’t let your fears stand in the way of your dreams’ stond er op de kaft van mijn ‘No Fear’-schriftje waar ik mijn opstellen in schreef op de middelbare school. Eronder een surfer die een salto maakt. Ik heb nooit gesurfd en het schriftje heb ik niet meer, maar die zin heb ik altijd bij me gehouden. Ik zou het dus prima hebben gevonden om geen kinderen te krijgen als die keuze gebaseerd zou zijn op vrije wil. Ik zou het vreselijk vinden als die beslissing alleen maar zou zijn ingegeven door angst.
Gelukkig won mijn nieuwsgierigheid (en mijn liefde voor mijn man) het dus van de angst en ging ik op onderzoek uit. Stapje voor stapje, laag voor laag, zoals Pema Chödrön het zo prachtig uitdrukt: “…to move gently towards what scares us”.
Over hoe dat onderzoek precies verliep, vertel ik graag in een volgende blog. Maar nu ik aan de andere kant van het verhaal en aan de andere kant van de angst sta, kan ik teruggaan naar die vrouw op dat bankje in het park in New Orleans, een arm om haar heen slaan en zeggen: ‘Ik snap dat je angstig bent. Je mag bang zijn. En je hebt gelijk, als je dit avontuur aangaat, verandert je leven, verandert je relatie en zul je sommige nog onbewuste patronen doorgeven aan je kinderen. Maar je angst voor deze dingen laat me ook zien wat voor jou belangrijk is en dat er veel dingen zijn waar je oprecht om geeft: hoe dierbaar je relatie je is, hoe graag je je eigen leven wil leiden en jouw pad wil kiezen, hoe belangrijk je het vindt om een goede moeder te worden als je daarvoor zou gaan. Juist omdat je bang bent om deze dingen te verliezen, zul jij er als het hardst voor strijden om ze te behouden.’ En voor de zekerheid zou ik er ook nog achteraan fluisteren dat een bevalling geen traumatische horror-ervaring hoeft te zijn, maar ook een intense lichamelijke piekervaring waar je zelf herboren uitkomt.
Die vrouw op het bankje zou mij waarschijnlijk inderdaad verbijsterd hebben aangekeken als ik eraan toe had gevoegd: ‘Zo herboren, dat je besluit zwangerschapscoach en doula te worden.’ Ze zou het niet hebben begrepen, maar ze zou er op dat moment wel heel hard eentje hebben kunnen gebruiken.
0 reacties